Wat is de beste manier om vlees te bereiden op een houtskoolbarbecue?

Direct en indirect grillen

Er zijn grofweg twee manieren om vlees te bereiden op een houtskoolbarbecue: direct en indirect grillen.

Direct grillen

Bij direct grillen leg je het vlees direct boven de hete kolen. Dit is ideaal voor dunne stukken vlees zoals hamburgers, worstjes of biefstuk. Het vlees gaart snel en krijgt een mooie korst door de hoge hitte.

Indirect grillen

Bij indirect grillen leg je het vlees naast de kolen en sluit je de deksel. Dit werkt als een soort oven. Het vlees gaart langzaam en gelijkmatig, waardoor het sappig blijft. Dit is perfect voor grotere stukken zoals kip, spareribs of een hele procureur.

Temperatuur beheersen

Een van de belangrijkste aspecten van barbecueën is temperatuurbeheersing. Door de luchttoevoer aan te passen met de ventilatieopeningen, bepaal je hoe hard de kolen branden. Voor direct grillen wil je een hoge hitte van rond de 200-250 graden, terwijl je voor indirect grillen beter rond de 120-160 graden blijft.

Gebruik van een kerntemperatuurmeter

Om zeker te weten dat je vlees perfect gaar is, gebruik je een kerntemperatuurmeter. Zo voorkom je dat het vlees te rauw of juist te droog wordt. Voorbeelden: kip is goed bij 75 graden, biefstuk bij 52-55 graden (medium rare).

Extra smaak met hout

Naast houtskool kun je houtsnippers of chunks gebruiken voor extra smaak. Door bijvoorbeeld appel- of hickoryhout toe te voegen, krijgt je vlees een subtiele rookaroma die het verschil maakt.

Tips voor mals en smaakvol vlees

• Laat het vlees rusten: Na het grillen laat je het vlees een paar minuten rusten, zodat de sappen zich verdelen.
• Marineren of rubs: Geef het vlees vooraf meer smaak met een marinade of een droge kruidenrub.
• Gebruik geen aanmaakblokjes met chemische geur: Dit kan de smaak bederven. Kies voor natuurlijke aanmaakmaterialen.
• Niet te vaak draaien: Draai vlees maar één of twee keer, zodat het een mooie korst kan ontwikkelen.

Veelgemaakte fouten

Veel mensen leggen het vlees te vroeg op de barbecue, terwijl de kolen nog in brand staan. Wacht altijd tot de kolen witgrijs zijn: dat is het teken dat ze de juiste temperatuur hebben en gelijkmatig branden.

Een andere fout is de barbecue te vol leggen. Geef elk stuk vlees ruimte, zodat de warmte goed kan circuleren. Ook wordt vaak vergeten om het rooster schoon en licht ingevet te houden, waardoor vlees blijft plakken en sneller verbrandt. Daarnaast draaien sommigen het vlees voortdurend om, terwijl het beter is om het rustig te laten garen en slechts één of twee keer te keren.

Tot slot gebruiken beginners vaak veel saus tijdens het grillen, waardoor de suikers in de marinade verbranden. Breng saus of glazuur liever pas in de laatste minuten van de bereiding aan voor de beste smaak en een mooie karamellisering.

Conclusie

De beste manier om vlees te bereiden op een houtskoolbarbecue hangt af van het type vlees en de gewenste garing. Dunne stukken grill je direct boven de kolen, terwijl grote stukken baat hebben bij indirect grillen met de deksel dicht. Met de juiste temperatuur, wat geduld en een beetje extra rookhout til je je barbecue naar een hoger niveau.

Meer praktische tips over barbecueën vind je op de website van Weber.